{"id":109,"date":"2011-05-04T01:07:04","date_gmt":"2011-05-04T01:07:04","guid":{"rendered":"http:\/\/www.mercatorma.nl\/?p=109"},"modified":"2011-05-04T01:07:04","modified_gmt":"2011-05-04T01:07:04","slug":"strategic-control-dat-vraagt-meer-dan-statusmeters-en-achteruitkijkspiegels","status":"publish","type":"post","link":"https:\/\/www.mercatorma.nl\/strategic-control-dat-vraagt-meer-dan-statusmeters-en-achteruitkijkspiegels\/","title":{"rendered":"Strategic Control: Dat vraagt meer dan statusmeters en achteruitkijkspiegels"},"content":{"rendered":"

Prof. dr. C. van Halem en H.G.M. (Hein) Heuvelmans<\/h2>\n

Het is niet ongewoon om, afhankelijk van de lengte van de tijdshorizon waarover de control zich uitstrekt, een onderscheid te maken naar operational control versus strategic control. Terwijl de operational control de laatste jaren veel aandacht heeft gekregen, is strategic control een onderwerp dat minder in de belangstelling staat. Het belang van strategic control, kort te karakteriseren als strategievorming en -bewaking, is evenwel evident. In dit artikel wordt strategic control behandeld aan de hand van een casus. <\/p>\n

De operational control heeft de laatste jaren veel aandacht gekregen. Men denke daarbij met name aan de aandacht die is uitgegaan naar kritische succesfactoren (KSF) en de introductie van de Balanced Scorecard (BS). Strategic Control heeft minder aandacht gekregen. Dit is wellicht te verklaren uit het feit dat strategievorming en de beheersing van de bedrijfsgang dienovereenkomstig, een weinig gestructureerde vraagstelling oplevert die graag wordt vermeden. Strategic control, oftewel strategievorming en -bewaking, is zo belangrijk omdat hiermee wordt vastgesteld welke koers de organisatie zal voorliggen in de komende jaren; kansen en bedreigingen worden gecombineerd met sterke en zwakke punten van de onderneming. Ook worden mijlpalen gezet die kunnen dienen voor de bewaking van de lange termijn koers. Tussentijds zullen bijsturingsmaatregelen volgen indien de zich ontwikkelende werkelijkheid te veel afwijkt van de uitgestippelde koers of veranderingen in de omgeving hiertoe aanleiding geven. Strategic control schept daarmee de kaders waarbinnen de operational control zich zal afspelen; immers de als noodzakelijk gedefinieerde voortgang op langere termijn kan worden ‘doorvertaald’ naar de te maken voortgang op korte termijn. <\/p>\n

Key Performance Indicators <\/h2>\n

De vraag die wij ons in deze bijdrage stellen is: hoe kan een dergelijke ‘doorvertaling’ plaatsvinden? Of anders gesteld: hoe kunnen we verzekerd zijn van ‘Key Performance Indicators’ (KPI) die niet alleen als ‘statusmeters’ en ‘achteruitkijkspiegels’ te karakteriseren zijn, maar ook prospectieve betekenis hebben. Alvorens specifiek op deze vraag in te gaan, stellen wij ons eerst de vraag hoe strategic control en de BS zich tot elkaar verhouden.<\/p>\n

De Balanced Scorecard (BS)<\/h2>\n

De lezer die op de hoogte is van de managementliteratuur van de afgelopen vijf jaar zou zich kunnen afvragen: is de introductie van de BS niet voldoende? Via een goede vaststelling van KSF is het strategic control gehalte van de BS toch voldoende verzekerd? <\/p>\n

Om een antwoord te vinden op die vraag, zou men te rade kunnen gaan bij de publicaties van de uitvinders van de BS, te weten Kaplan en Norton. Hieruit blijkt dat er sprake geweest is van een duidelijke karakterwisseling, of zo men wil: verandering van zwaartepunten, met betrekking tot de verhouding tussen strategie en BS. <\/p>\n


Introductie BS<\/strong> <\/p>\n

De oorspronkelijke, meest spraakmakende publicatie in Harvard Business Review (HBR) van januari\/februari 1992 introduceert de BS als concept, benadrukt het gebalanceerde karakter, maar besteedt weinig aandacht aan de strategische dimensie van de indicatoren. De metafoor van de vliegtuigcockpit stamt uit dit artikel. De door Kaplan en Norton genoemde informatie betreft grotendeels ‘achteruitkijkspiegels’ en ‘statusmeters’: snelheid, afgelegde weg, hoogte, beschikbare brandstof et cetera. <\/p>\n

Om binnen deze metafoor te blijven: informatie over bestemming, risico’s, alternatieve routes bij slecht weer, et cetera worden slechts onder één algemene noemer genoemd (’the predicted environment’) maar komen verder niet expliciet aan de orde. <\/p>\n

Het introduceren van de BS wordt veeleer gezien als een ‘aanjager’ bij uitstek om het denken over strategische issues te bevorderen, in plaats van het omgekeerde: hoe kunnen de factoren in de BS een goede afspiegeling vormen van de strategie via de incorporatie van strategie in KPI. Zo gesteld stuurt de introductie van de BS de strategische planning aan, lijkt daarvoor een vervanger te worden, in plaats van dat de strategische planning dicteert welke indicatoren het waard zijn opgenomen te worden in de BS. <\/p>\n


Implementatie BS
<\/strong>
De tweede publicatie van Kaplan en Norton (HBR van september\/oktober 1993) betreft de implementatie van de BS. In deze publicatie wordt grotendeels dezelfde lijn voortgezet: ‘using the scorecard to measure performance and set strategy’. Niet de scorecard reflecteert de strategie, maar de introductie van de scorecard bepaalt de strategie. <\/p>\n

Nu is het aannemelijk dat het introduceren van een nieuw concept (in casu de BS), het denken over strategie motiveert. Het zou echter een misvatting zijn dat het ontwerpen en implementeren van een BS synoniem is voor strategische beleidsvorming en -bewaking. De door Kaplan en Norton beschreven werkwijze bij Apple: ’the BS at Apple serves primarily as a planning device, instead of as a control device … uses the measures to adjust the long wave of corporate performance’ lijkt ons wat overtrokken. De introductie van BS kan wel de aanleiding zijn om deze thema’s binnen de organisatie op de agenda te krijgen. De vraag blijft dan evenwel: hoe maken wij de vertaalslagen van missie naar strategie en meerjarenplannen en hoe worden onze inzichten verwerkt in KSF en KPI. Alleen dan is strategic control verzekerd en operationeel control verankerd met missie en strategie. <\/p>\n

Hoopgevend is overigens dat de auteurs elders in het artikel spreken over de BS als ‘a comprehensive framework that translates a company’s strategic objectives into a coherent set of performance measures’ hetgeen duidelijk op een top-down aanpak duidt in de vorm van een doorvertaling van strategie naar KPI. <\/p>\n

BS als ‘strategic management system’<\/h2>\n

Een derde publicatie van Kaplan en Norton van januari\/februari 1996 beschrijft de BS als een ‘strategic management system’. In feite pleiten zij hierin voluit voor de top-down benadering, zij het met een cyclisch karakter. Opnieuw staat hun scorecard centraal, maar nu vergezeld van vier processen die ‘seperately and in combination, contribute to linking long-term strategic objectives with short-term actions’: <\/p>\n

    \n
  1. Translating the vision<\/strong>
    Bij dit proces gaat het om het bereiken van consensus over missie en strategie. Daarnaast om het vertalen van visie en strategie in ‘an integrated set of objectives and measures’. <\/li>\n
  2. Communicating and linking<\/strong>
    Had het vorige proces betrekking op de gehele organisatie, dit proces speelt voor elke divisie of afdeling. Elke divisiemanager wordt gevraagd om zijn eigen strategie te formuleren, voor afstemming met andere divisies zorg te dragen en de geformuleerde strategie nadrukkelijk uit te werken in termen van divisiedoelstellingen en individuele doelstellingen. <\/li>\n
  3. Business planning<\/strong>
    Het doel van dit proces wordt door Kaplan en Norton omschreven als ’to integrate… business and financial plans’. Over de manier waarop dit proces verloopt geven zij geen bijzonderheden. Doel is om strategische planning en budgettering te integreren. Alleen dan kan men er van verzekerd zijn dat de budgetten in lijn liggen met de strategie. Aan het einde van dit proces moet het management in staat zijn om voor elk van de vier gezichtspunten van de scorecard, die targets te stellen die uit hoofde van de lange termijn doelstellingen noodzakelijk zijn. <\/li>\n
  4. Feedback and learning
    <\/strong>Dit proces stelt de organisatie in staat voortdurend de gekozen strategie te evalueren in het licht van de recente performance. Dit wordt door de schrijvers gekarakteriseerd als ‘strategie learning’. In feite betekent dit het voortdurend calibreren van de strategie. De eerste drie stappen zijn onderdeel van een ‘single-loop-learning process’. Het zijn in feite vertaalprocessen waarbij overigens steeds nieuwe, nader toegespitste inzichten ontstaan. Het proces van ‘feedback and learning’ voegt daaraan een nieuwe dimensie toe: reflectie op eerder geformuleerde veronderstellingen, oorzaak-gevolgrelaties, et cetera. Alleen hierdoor zal het proces van strategic planning en control een cyclisch karakter krijgen en de eerder gekozen strategie getest, gevalideerd en mogelijk gemodificeerd worden. Aanleiding hiertoe zijn de periodieke performance reviews. <\/li>\n<\/ol>\n

    Samenvattend kan men stellen dat workshops, interviewing en brainstorm-sessies de basis vormen om eerder vastgestelde doelen te kunnen doorvertalen naar strategie en vooral naar indicatoren die de voortgang karakteriseren. Confrontatie tussen plan en werkelijkheid vormt vaak een aanleiding om de drie voorgaande processen opnieuw te doorlopen. <\/p>\n

    Het komt de lezer van dit artikel wat oppervlakkig voor, om niet te zeggen naïef, dat alle voordelen van het doorlopen van de genoemde processen, herhaaldelijk door de schrijvers worden toegedicht aan de introductie van de BS. Naar ons inzicht zijn het processen die goed de strategische beleidsvorming en -beheersing karakteriseren en derhalve noodzakelijk zijn, maar die geenszins voortspruiten uit de uitvinding BS. Het omgekeerde is het geval; de BS kan alleen goed functioneren dankzij deze processen. <\/p>\n

    In het vervolg zal een methodologie gepresenteerd worden die de onderscheiden vier processen nader kan structureren en ondersteunen. Om onze gedachtegang te illustreren zal een aan de praktijk ontleende casus besproken worden betreffende een organisatie die zich bezighoudt met de exploitatie van onroerend goed. Alvorens hiertoe over te gaan zullen eerst elementen van de door ons voorgestane aanpak gepresenteerd worden. <\/p>\n

    Mental Mapping en Systeem Dynamica<\/h2>\n

    Zoals eerder door ons betoogd (1994) kunnen onderdelen van de zogenaamde systeemtheorie gebruikt worden om de besluitvorming rondom slecht-gestructureerde vraagstukken te ondersteunen. Mental Mapping is een onderdeel van de systeemtheorie dat gebruikt kan worden om ‘mentale modellen’ te beschrijven. Een mentaal model kan worden omschreven als het geheel van inzichten en kennis dat een persoon omtrent een bepaald vraagstuk heeft. De manier waarop dit met anderen wordt gecommuniceerd is veelal in de vorm van notities of in verbale vorm. Mental Mapping draagt hulpmiddelen aan om de mentale modellen te beschrijven met behulp van schematechnieken. Hierdoor wordt eenduidigheid bevorderd en wordt communicatie vergemakkelijkt. Deze oorspronkelijk in de psychologie ontwikkelde methodiek kan, in combinatie met beleidssimulatie door middel van Systeem Dynamica modellen, gebruikt worden om de vertaalslag te maken van missie naar meerjarenplannen. Op basis van dat resultaat kan via gevoeligheidsanalyse bepaald worden welke factoren uit het meerjarenplan als KPI dienen te worden opgenomen in de management cockpit. De combinatie van Mental Mapping en System Dynamica schept naar onze ervaring optimale condities om strategic control te ondersteunen.<\/p>\n

    Strategie<\/h2>\n

    Strategievorming is in eerste instantie een zaak van het gehele management. Op basis van een analyse van sterke en zwakke aspecten van de onderneming in combinatie met kansen en bedreigingen, kan een overzicht gemaakt worden van de ‘speelruimte’ waarbinnen de missie kan worden geconcretiseerd tot meerjarenplannen ofwel strategie. Nu luidt strategie in eerste instantie in verbale termen. <\/p>\n

    Dat kan ook niet anders, want het is een onmisbare en noodzakelijke stap dat alle leden van het managementteam zich in concrete termen uitspreken over te volgen koers en hierover consensus bereiken. Dit is evenwel niet voldoende. Er zullen kwantitatieve uitspraken gedaan moeten worden om tot effectieve strategic control te komen. <\/p>\n

    Begrippenparen<\/strong> <\/p>\n

    Indien op basis van een ’traditionele’ SWOT-analyse een overzicht is gemaakt van de verschillende relevante elementen die de contouren voor de lange termijn beleidsalternatieven specificeren, moet het doel zijn in een aantal sessies met het management de definitie van, en de samenhang tussen de genoemde factoren, of beter variabelen, via schema’s en diagrammen inzichtelijk te maken. Een bekende methode hiertoe is de zogenaamde MetaPlan-aanpak, van recentere datum is de zogenaamde Hexagon-methode. Beide methoden komen hierop neer dat elk lid van het managementteam uitgenodigd wordt om Kansen, Bedreigingen, Sterkten en Zwakten, in vier of vijf begrippen te karakteriseren. Belangrijk is om de begrippenparen van elk der managementteamleden met elkaar te confronteren. Hieruit zal direct een discussie voortkomen over de inhoud van de begrippen. Doel is om in een aantal sessies te komen tot een gezamenlijk gedragen begrippenapparaat dat de termen waarin de SWOT-analyse is uitgevoerd, eenduidig en volledig kan karakteriseren. <\/p>\n

    Variabelen<\/strong> <\/p>\n

    Direct daarna moeten de begrippen uit de SWOT-analyse nader geconcretiseerd worden, zo mogelijk in termen van meetbare grootheden en\/of variabelen. Dit zal er tevens toe leiden dat het aantal onderscheiden begrippen wordt uitgebreid. Dit is noodzakelijk om tot een verdere verdieping te komen, belangrijk is wel dat eenduidigheid wordt gewaarborgd. <\/p>\n

    Relatiepatroon<\/strong> <\/p>\n

    Tenslotte zullen de managementteamleden, ieder voor zich en gezamenlijk, tot een relatiepatroon tussen de uitgesproken begrippen (variabelen) moeten komen. In een dergelijk diagram worden de relaties tussen de variabelen uitgebeeld. Ook een dergelijk schema behoeft de instemming van alle leden van het team. <\/p>\n

    Het zal de lezer zijn opgevallen dat een dergelijke aanpak een nadere invulling kan zijn van de door Kaplan en Norton gespecificeerde eerste twee stappen, te weten ’translating the mission’ en ‘communicating and linking’.
    Systeem Dynamica
    <\/strong>
    Het diagram waarin de relaties tussen de variabelen worden beschreven biedt een uitgangspunt om door middel van Systeem Dynamica (SD) te worden doorgerekend (in casu gesimuleerd). Hiertoe worden de variabelen uit het diagram eerst nader gekarakteriseerd en wel als voorraadgrootheden of stroomgrootheden. In aansluiting daarop wordt nader onderscheiden naar beslissingsvariabelen, tussenvariabelen en externe variabelen. Tenslotte worden de relaties tussen de variabelen gekwantificeerd. <\/p>\n

    Model<\/strong> <\/p>\n

    De vertaling van de via Mental Mapping verkregen schema’s naar schema’s die met behulp van de Systeem Dynamica symbolenset zijn opgebouwd, levert een op de computer doorrekenbaar model op. Op basis van dit model kan de besluitvorming worden ondersteund in termen van het door Kaplan en Norton onderscheidde proces: business planning. De simulatiemogelijkheden bieden optimale voorwaarden voor ‘learning’. Via herhaald doorrekenen voor andere veronderstellingen, andere condities in de buitenwereld et cetera worden de mentale modellen gevalideerd en gekalibreerd. Ook worden mogelijkheden geschapen om de kritische variabelen op het spoor te komen en tussentijdse mijlpalen te specificeren. De door Kaplan en Norton beschreven ‘feedback’ in de vorm van ‘double-loop learning’ wordt gerealiseerd door de zich ontwikkelende werkelijkheid te confronteren met het model (c.q. de modeluitkomsten) en haar veronderstellingen. Door middel van de hierna te presenteren casus zal de toepassing van Mental Mapping en Systeem Dynamica ten behoeve van strategic control geïllustreerd worden. <\/p>\n

    Casus Steevast BV<\/h2>\n

    Om de boven gepresenteerde gedachtegang te illustreren, maken wij gebruik van een gestileerde weergave van een praktijktoepassing en wel bij een organisatie die zich toelegt op de ontwikkeling en exploitatie van commercieel onroerend goed in de vorm van winkelpanden, aangeduid met de fantasienaam SteeVast BV. <\/p>\n

    Situatieschets<\/strong> <\/p>\n

    Deze organisatie heeft de beschikking over circa 450.000 vierkante meter verhuurbare ruimte, verdeeld over circa 400 complexen. Het management heeft expansieplannen en wel om in de komende jaren een jaarlijkse groei van circa 10% te realiseren. Dit zal gedeeltelijk via nieuwbouw geschieden en men is dan ook voortdurend op zoek naar aantrekkelijke locaties. Daarnaast zal ook acquisitie noodzakelijk zijn. Gezien de overspannen markt voor onroerend goed van de aard die SteeVast zoekt, zal men moeten rekenen op hoge overnamesommen. Binnen het managementteam is men zich hiervan bewust. De huidige solvabiliteit ter grootte van ruim 30% staat een vermogensverlies als gevolg van betalingen uit hoofde van goodwill toe (SteeVast heeft de gewoonte om het excedent van de overnamesom boven de reëel geachte marktprijs direct ten laste van het eigen vermogen te brengen). SteeVast werkt uitsluitend binnen Nederland met daarbinnen een zekere concentratie in de Randstad. Ongeveer een jaar geleden heeft SteeVast een missiestatement geformuleerd die zich kort laat typeren als ’trendsetter’ met betrekking tot locatie, kwaliteit en service. <\/p>\n

    Fragmentatie<\/strong> <\/p>\n

    Zoals het geval is in vele bedrijven is het proces van strategische planning (en control) gefragmenteerd. Min of meer onregelmatig, vaak gedreven door externe gebeurtenissen, komt het thema op de directieagenda. De jaarlijkse budgettering bouwt voort op de ervaringen uit het recente verleden en heeft slechts een toekomsthorizon van één jaar. <\/p>\n

    Geen strategic control<\/strong> <\/p>\n

    Ofschoon bij SteeVast nauwelijks gesproken kan worden van strategic control, zelfs niet van meerjarenplanning, leven er binnen het managementteam toch een aantal gedeelde inzichten met betrekking tot de toekomst van het bedrijf in de komende jaren. Deze inzichten zijn evenwel onvoldoende onderling getoetst, niet gecontroleerd op haalbaarheid en wenselijkheid en bijgevolg nauwelijks richtinggevend voor het dagelijks handelen buiten de sfeer van het managementteam. De sturing van gedecentraliseerde activiteiten vindt derhalve grotendeels plaats op basis van budgetten. <\/p>\n

    Meerjarenplanning nodig
    <\/strong>
    Het managementteam is van mening dat SteeVast niet buiten meerjarenplanning kan, met name vanwege het lange termijn karakter van haar activiteiten. Beslissingen binden de organisatie meestal voor lange tijd en de effecten van genomen beslissingen manifesteren zich pas op lange termijn. Tegelijkertijd realiseert men zich dat het maken van een meerjarenplanning niet voldoende is, dus men zal de meerjarenplanning ook moeten vertalen in concrete targets voor elke kritisch geachte grootheid, in elk van de komende deelperioden. <\/p>\n

    Vastgesteld zullen derhalve moeten worden: <\/p>\n